Omdat wij deze zomer een vakantie met het vliegtuig hadden geboekt, vroeg ik aan mijn dokter een medisch attest. Ik ben namelijk, met dank aan de kanker, de trotse bezitter van een poortkatheter implantaat én mijn enkel is, na een gecompliceerde breuk, letterlijk opnieuw in elkaar gevezen met twee metalen plaatjes van negen centimeter en evenveel schroeven. Ik was er dus van overtuigd dat de detector bij het inchecken zou biepen en flashen en dan is een bewijs van je behandelende arts geen overbodige luxe, redeneerde ik.
Toen het eindelijk zover was stapte ik als eerste, gewapend met mijn papiertje, door de poort maar die bleef oorverdovend stil. Ik had mijzelf er al zo van overtuigd dat het ding zou afgaan dat ik heel verbaasd was toen dat niet het geval was.
Bij mijn dochter ging de detector echter wel tekeer en vermits de poort na verschillende pogingen bleef volhouden, kwam de handscanner er aan te pas. Toen ook die geen uitkomst bood werd er een vrouwelijke beambte opgetrommeld om mijn dochter grondig te fouilleren. Een mens zou zich al van minder schuldig voelen, maar na dat onderzoek was men er toch eindelijk van overtuigd dat mijn dochter de onschuld zelve is en mocht ze verder gaan.
Bij mijn zoon herhaalde dat scenario zich. Ondanks het feit dat hij, tijdens verschillende pogingen, zijn riem en schoenen had uitgetrokken bleef de poort maar biepen en flashen, dus werd ook hij getrakteerd op een behandeling met de handscanner om daarna gefouilleerd te worden.
Toen wij eindelijk onze spullen terugkregen en mochten vertrekken had er zich een lange rij ongeduldige reizigers achter ons gevormd en misschien was het mijn verbeelding, maar ik had sterk de indruk dat sommige van hen ons bijzonder argwanend aankeken.
Gelukkig was ik voorbereid, met mijn attestje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten